Waar de ene bso kiest voor vaste groepen en dichte deuren, gooit de andere bso de deuren open, zodat kinderen kunnen uitwaaieren over de locatie. Welke pedagogische afwegingen liggen er aan beide keuzes ten grondslag? En wat is het beste voor kinderen? IJsbrand Jepma (Sardes) en Pauline Slot (UU) geven hun visie in het artikel 'Opendeurenbeleid of groepsstabiliteit' (Kinderopvang, juni 2018).
Beide soorten hebben voor- en nadelen. Wat je kiest, hangt sterk af van de kinderen. Zo past een bso met meer groepsstabiliteit (en dus dichte deuren) beter bij jonge kinderen en kinderen die meer behoefte hebben aan structuur en een voorspelbare omgeving. Deze vorm geeft vaak meer veiligheid en voorspelbaarheid.
Heb je vooral ondernemende kinderen met een voorkeur voor afwisseling, dan is een opendeurenbeleid vaak geschikter. Er zijn hier meer mogelijkheden om in te spelen op talenten, meer kinderparticipatie en autonomie.
IJsbrand en Pauline zien ook veel mengvormen. Deze bso’s beginnen en eindigen vaak met een gezamenlijk drink- en eetmoment in de stamgroep. Tussendoor gaan de deuren soms wel en soms niet open.
Lees hier het artikel.